1
Geruime tijd geleden had ik
de eer een interview te mogen afnemen bij Jan Junge, een man die ruim 40 jaar geleden, tesamen met 3 andere
zeer bekende karpervissers, gezorgd heeft voor de oprichting van de Karper
Studiegroep Nederland en inmiddels hier erelid van is.
Met vriendelijke groet:
Arjan Snoeij
Enkele
quotes uit Google over Jan:
.….Jan Junge is en blijft
een fenomeen
…..als je kijkt wat hij in de loop der jaren op hoog niveau
allemaal gepubliceerd heeft.
…..En weer dat hoge en geheel eigen 'to the point-gehalte'.
Klasse.
…..Hij zegt gewoon,wat we denken, prachtig!
…..1 van de beste stukjes die ik sinds tijden gelezen heb,
…..recht voor zn raap, hij slaat zo vreselijk de spijker op
zn kop
2
2
…..Nooit een persoon meegemaakt die mij zoveel kon vertellen
over de werking en eigenschappen …..van ingredieenten en melen als Jan.
…..heeft mij de ogen letterlijk geopend toen ik nog zwaar in het melkderivaten
en eiwitrijke tijdperk …..vertoefde, hij
viste met crap en ving meer vissen dan ik op hetzelfde water.
…..zijn notities van vroeger uit de Beet zijn legendarisch en gewild,
…..openheid troef en iedere stumperd kon met de wijze
woorden van Jan een boilie rollen.
In
gesprek met : Jan Junge (mede oprichter KSN)
Jan Junge nu inmiddels een
70-plusser maar is nog steeds als van ouds, de man met de scherpe tong en die
heden ten dage nog graag heel veel tijd aan de waterkant vertoeft. Jan komt van
oorsprong uit Heemstede en is vrij jong met zijn ouders verhuisd naar Rotterdam.
Op latere leeftijd is hij verhuisd naar Oosterhout waar hij nu nog steeds woont
in een omgeving met veel water waar hij de mogelijkheid heeft dit optimaal te
gebruiken voor zijn nog steeds aanwezige passie: de vissport
.
Daarbij is hij ook nog steeds
de man met de no-nonsense attitude en vindt dat dit de laatste tijd, vooral in
de karperbladen veel te weinig aanwezig is. Hij vraagt zich vaak af waarom er
in het algemeen niet kritischer ergens op in wordt gegaan als iemand in een
artikel bijvoorbeeld kortaf schrijft: “ en daarom werkt het “. Jan zou dan graag willen weten waarom dit dan zo is en
wenst graag onderbouwing van een dergelijke stelling. Daarbij vindt hij dat ook
de redacties van de vissportbladen hier te gemakkelijk en vaak zonder enige
vorm van kritiek, mee omgaan.
Hij vindt ook dat daarom
bijna alle bladen - en vooral de karper magazines- hierdoor veelste veel op
elkaar lijken heden ten dage. Zoals ik al eerder aanhaalde heeft Jan nog steeds
een scherpe tong en zouden er meerdere boute uitspraken volgen tijdens het
interview.
.
Zijn eerste ervaring met het
vissen op karper was toen hij acht jaar oud was. Hij zat toen op deze leeftijd
met een bamboe hengeltje te vissen en ving toen rond 1955, brasems en voorns op
een stukje brood. Hij weet nog goed toen hij onder een brug tegen de kant aan
zat te vissen hoe hij de eerste karpers onder zich langs de oever zag zwemmen
en hij zijn ogen niet kon geloven,zo groot vond hij ze. Deze situatie heeft
toen het karpervirus bij Jan doen ontwaken.
Jan had in het verleden een
zeer drukke baan als vertegenwoordiger in hobbyboeken. Literatuur over de
vissport zaten hier voor Jan helaas niet bij. Later werd Jan een soort
redacteur bij het zelfde bedrijf wat inhield dat hij binnen zijn nieuwe functie
ook nieuwe auteurs moest aantrekken. Mede door deze functie, heeft Jan toen
veel mensen ontmoet en veel gereisd wat hij altijd zeer leuk gevonden heeft.
Door een aantal overnames van het bedrijf
kon hij op een gegeven moment vervroeg uittreden wat hij onder prettige
omstandigheden kon doen.
Door dit vervroegd uittreden
had Jan plotseling een zee van vrije tijd. zoveel zelfs, dat hij dacht van tsja
en wat nu.
Gelukkig had Jan uit de tijd
dat hij nog in het bedrijfsleven zat, een aantal relaties overgehouden, waar
hij nog steeds wat redactioneel werk voor kon uitvoeren.
Jan Junge heeft naast zijn
passie voor de vissport ook nog veel belangstelling voor autoracen, muziek,
vechtsporten en hij mag nog graag vaak een boek lezen en niet alleen over hengelsport.
Het allerbelangrijkste is toch wel zijn gezin, zijn vrouw en zijn dochter.
Soms moet je oppassen vindt
hij, want vissen kan een hoop tijd opslurpen, tijd die ten koste gaat van je
gezin.
3
Intussen heeft Jan voor
zichzelf een visboot aangeschaft waarin hij een stukje vrijheid terugvindt die
hij vroeger toch typisch alleen bij het karpervissen kon vinden. Momenteel vist
hij in zijn vrije tijd meerendeels op roofvis. Jan is eigenlijk meer op de
roofvis gaan vissen omdat het vissen op karper vanuit de boot voor hem mislukte.
“Ik vind op snoek te vissen het leukst en snoekbaars ook maar snoek is toch wel
mijn favoriete roofvis, maar ik mag ook nog steeds graag met een pennetje in
polder op karper vissen of op de brasem. Mensen roepen vaak over de brasem van “getverdemme
dit en dat en die vieze slijmerige vissen” maar ik denk dat deze mensen niet
eerder een mooie, donkere, hard
vechtende polder brasem hebben gevangen
We waren het er ook samen
over eens dat de meeste vissers heden ten dage de vooropleiding met betrekking
tot het karpervissen hebben gemist, namelijk het eerst kunnen vissen op voorns
en brasems, om eventueel later over te schakelen op de karpervisserij.
Mede door dit gebrek kunnen
ze niet op een basis terugvallen en de conclusie trekken dat er nog meer mooie
vissen bestaan die zeker de moeite waard zijn om daarop te gaan vissen.
4
De hedendaagse karpervisserij
trekt onwillekeurig toch een bepaald publiek aan, mede door al de gadgets die
er tegenwoordig bij horen. Vaak hoort hier ook het bekende haantjes gedrag bij
om bijvoorbeeld door het vangen van grote karpers zichzelf hierna met man/vis
foto’s in de spotlight te plaatsen met de boodschap “kijk mij eens…deze jongen
verdient toch wel een dosis aanzien en respect” omdat ze wellicht in het
bedrijfsleven totaal mislukt zijn…?
Jan vindt dat de meeste karpervissers
te weinig kritisch naar zichzelf kijken en
dat de meeste karperbladen tegenwoordig vaak vol staan met uitspraken
die totaal niet onderbouwd zijn.
Wat Jan Junge de laatste jaren
wel goede redactionele artikelen vind zijn die van Piet Vogel. Hij zegt: “Piet is iemand die wel de zaken onderbouwd
waarom iets wel of niet werkt”
Binnen het “snoekvolk” waar
ik tegenwoordig meer en meer mijn draai in vind is dit veel en veel minder.
De snoekbaars vissers daarentegen zijn zeer
terughoudend, dat naar de richting karpervisserij toe gaat. Ook bij de
snoekbaars vissers vind je namelijk veel meer materiaal freaks, met grote boten,
meerdere fishfinders aan boord, dubbele electra motors enz enz.
Ik heb laatst ook nog op de
voorn gevist, een vast stokje gekocht en ik ben heerlijk de polder in
gegaan.Veel ruisvoorn en blankvoorn gevangen.Gewoon lekker de hele dag bezig
zijn met mijn hobby daar geniet ik van. Alleen maar grote vissen trachten te vangen
heeft mij nooit echt aangetrokken.
Ik werd ook wel eens gevraagd
door anderen “Jan ga je mee wedstrijd vissen op het kanaal? “
Maar dit zijn zaken waar ik
altijd voor heb gepast. Ik heb namelijk geen zin in die concurrentie strijd met
nog 20 vissers en je kunt ook niet even naar de overkant gooien of vissen want
daar zit dan ook weer iemand te vissen op een dergelijk stukje klote kanaal .
Neen,ik had zo iets van: “wat moet hier, ik vis voor mijn plezier !!”.
Maar ik blijf vissen want
vissen is iets moois en om dat als hobby te hebben is in één woord fantastisch!
Ik geloof dat mijn grootste
karper ooit ca. 32 pond woog, Ik denk dat ik ze wel groter aan de lijn heb gehad
heb maar nooit gevangen. Mijn mooiste vis is een karper van 28 pond en met een
lengte van 101 cm. Dat was een vis die hier bij de centrale vandaan kwam maar
die jammer genoeg later is weggevangen tijdens een afvissing. Er werden toen
verschillende grote karpers in netten gevangen die even later onder
verschillende hengelsport verenigingen verkocht zijn.
Ook dit is iets wat mij tegenwoordig
zorgen baart:dat gezeul met die vissen. Het ene jaar weet je niet wat er het
andere jaar nog rondzwemt aan vis met eventueel al de gevaren van ziekten die
erbij op de loer liggen. Het lijkt er ook op dat dit binnen de karpervisserij ook
heel normaal wordt gevonden…
Maar als je de lat misschien wat
lager zou leggen bij het vissen dan gaan er ook voor veel vissers veel meer wateren open die wellicht tijdens
het gericht op grote vissen, minder interessant waren.
Wat mij en mijn visvrienden,
waar ik nog steeds af en toe mee vis, opvalt, is dat wateren enorm veranderd
zijn in de laatste jaren. Bijvoorbeeld dat de karperstand en ook de snoekstand in Wilnis e.o. enorm is teruggelopen. Waarschijnlijk
is de enorme kreeftenplaag hier de boosdoener maar ook de verlanding
natuurlijk, ze doen er alles aan wat dat betreft maar het is waarschijnlijk
niet genoeg. Begrijpelijk want het is ook zo groot en daardoor ook zo duur, dat
dit bijna niet te doen is.
5
Maar even terugkomend op het
boilievissen,de groep zelfbouwers of draaiers is veel kleiner geworden dan in
het verleden. Had je vroeger in de begin periode nog de felle discussies tussen
crab aas en proteïne, nu is dat verandert in “het vangt toch vis Jan ! dus wat
maakt het eigenlijk allemaal uit”! waarop ik dan antwoord : “Jahoor, je hebt
gelijk!”
Anderzijds heb je nu wel weer
tientalle andere discussies die naar mijn idee naar totaal niets leiden zoals:
“als ik een ringetje hier plaats en de hair zolang maak dan klapt de haak
vervolgens altijd links in de onderlip, bla bla bla….onzin natuurlijk.
Maar toen het karpervissen 2
a 3 decennia geleden in een grote
evolutie zat, toen waren er naar mijn mening wel veel meer discussies dan nu.
Wat ik een heel vervelende
tijd heb gevonden is de periode Evert
Aalten & Ruud Jongens. Deze 2 personen vertelden toen zulke ontzettend
grote nonsens en daar blijf ik nog steeds bij. Dit was echt in mijn ogen van A
tot Z een dosis enorme lulkoek, daar was
echt geen fuck van waar.! Hun hele
gedachtengang was èèn grote misvatting.
Het waren weliswaar allemaal stukjes
en beetjes die klopten, maar het totaal plaatje... daar klopte geen reet van!. Laat
ik een voorbeeld noemen hoe zij dachten: Ze zeiden bijvoorbeeld: “weet je hoe de wind ontstaat?”. Dat komt, als
je graankorrels tussen twee molenstenen legt dan willen die graankorrels eruit.
die krijgen het benauwd en die gaan draaien en wat nu het leuke van
graankorrels is, die draaien allemaal de zelfde kant op. Als je dus ronde
stenen heb dan gaan die meedraaien en daardoor gaan de molenwieken van de molen
draaien. Die wieken zie je dus draaien,..dus… zie je wind! …want daar zijn bewijzen
voor. Kijk maar : het waait en de molenwieken draaien, dat komt gewoon… omdat de graankorrels
draaien!! dus daarmee is het bewijs met onderbouwing geleverd, begrijp je?!.
Op zich vind ik dit ook totaal
niet erg wanneer men zoiets beweert, maar vooral in die tijd vond de
karperwereld dergelijke ideeen geweldig! Men heeft zich toen echt massaal op
deze theorieen gestort en zeker driekwart van de Karper Studiegroep liep hier
blindelings achteraan.
Toen had ik echt het idee : “
wat doe ik hier eigenlijk nog in deze karperwereld??!”.
Ongeveer dezelfde hectiek die
Rini Groothuis eigenlijk al vele jaren eerder had meegemaakt met de boilies (waar
ik het eigenlijk ook niet mee eens was) maar met de opwinding rondom de
EA-theorieen, begon het voor mij ook allemaal een beetje teveel te worden: ik
ben vanaf dat moment gestopt met het schrijven voor de Karper Studiegroep.
Ik heb toen nog wel één
stukje geschreven in De Karper nr 39, een heel kwaad stukje, waar ik trouwens
nog steeds volkomen achter sta …Dat zeer kritische stukje wat ik toen
geschreven heb was tegen de heren Evert Aaltens en Ruud Jongens: ik heb ze toen
in mijn column echt in elkaar gemept omdat ze bij mij thuis waren geweest om
over hun theorieen te discussiëren.
Toen die mannen bij mij thuis
kwamen had ik alle documentatie klaar liggen, uitgebreide rapporten en alles
wetenschappelijk onderbouwd. Ze
wilden deze rapporten echter niet eens bekijken! Het waren gewoon pure Jehova
getuigen met het gebrabbel “laat maar Jan, wij weten precies hoe het in elkaar
zit, wij weten het echt wel….”
Ik had toen in principe de verkeerde gesprekspartner naast me (Rini
Groothuis).maar ik had toen eigenlijk iemand als Marco Kraal erbij moeten
hebben….
6
.
Eigenlijk ging dit gedoe wel
heel erg ver met betrekking tot het simpele vangen van een vis. Want als je het
goed bekijkt dan ben je als visser gewoon een opportunist, voortvloeiende uit
de positieve dingen die je gegeven worden. Dat je die positieve zaken oppakt is
eigenlijk wel het belangrijkste, daar heb je in principe helemaal geen hoge wetenschappelijke
school voor nodig. Je hebt goede vissers, mensen met een bepaald instinct. Je
hebt mensen die zeer praktijk gericht zijn en je hebt ook mensen die veel
experimenteren. Maar experimenteren kost vis en ik experimenteer heel veel,
altijd al gedaan. Maar wil je veel grote
vissen vangen dan moet je heel praktijk gericht gaan vissen.
7
Er is geen enkele
wetenschapper die meer vangt dan een visser uit de praktijk. Om even een goed en
bekend voorbeeld te stellen. Je had Jan Eggers en je had Jan Schreiner.
Jan Schreiner was zonder meer
een voortreffelijk schrijver en ook een goede visser.
Jan Eggers daarentegen was echt
een echte pure praktijkman, dat zag je ook toen ze samen gingen vissen, wat ze
één keer gedaan hebben. Slotsom: de praktijkman Jan Eggers, had aan het eind
van de dag 16 snoeken en Jan Schreiner slechts.. 1
Dat heb ik ook wel eens als
ik met iemand gaat snoekbaarsvissen Dan is het aan het einde van de dag de
stand ook 26 tegenover 6 van mij en als je er samen over gaat praten dan kom je
er niet uit waarom de één nu meer vangt dan de ander..maar toch doet deze vismaat
instinctief dingen net iets anders dan ik en vangt daarom meer als ik.
Ik denk toch ook dat bepaalde
mensen die meer vangen, net zoals met andere sporten, een talent bezitten wat
andere niet of minder hebben. Achteraf heb ik het toch ook wel jammer gevonden
dat ik heel veel alleen gevist heb in al die jaren. Dit is zeker het
experimenteren niet ten goede gekomen omdat je nu eenmaal alles in je uppie
moet doen.
Zo weet ik ook nog goed hoe
ik bij Rini Groothuis verzeilt ben geraakt omdat toen het blaadje Voor &
Door de Visser werd uitgegeven, met hierin een oproep van Rini Groothuis. In
dit stukje sprak Rini over de BCSG. (British Carp Study Group) en vroeg hierin
of dit ook iets zou zijn voor Nederland en vroeg of mensen hierop wilden
reageren om iets soortgelijks op te willen richten.
Na het lezen van dit artikel
van Rini heb ik vervolgens Rini een brief geschreven.
Rini had hierop maar drie
reacties gehad bleek achteraf: 1 van mij, 1 van Dick Langhenkel en 1 van Dick
van Eijk. Tijdens een een hierop volgend gesprek bij Dick Langhenkel thuis
bleek dat Dick ook al met dit idee in zijn achterhoofd rondliep. We hebben toen
later een oproep gedaan in het blad de Vissport om leden te werven en zo is de KSN
(Karper Studiegroep Nederland) ontstaan.
Aldus ben ik ook met Rini
Groothuis gaan vissen in Brabant, In Brabant waren toen karpers van 10 pond, grote
vissen maar voor mij, wonende in Capelle a/d IJssel, waren dit kleine karpers want
in Capelle zwommen toen veel grotere karpers rond dan in Brabant.
Daardoor kwam Rini bij mij in
Capelle vissen en door Rini kwamen ook Ad van Sande en Arthur van Helvert hier vissen.In
Brabant zijn vele putten en wateren, zandputten terwijl in Capelle dit
natuurlijk kleiputten en singels zijn. Klei is natuurlijk veel voedselrijker
dan de zandputten en daardoor krijg je ook grotere karpers.
Ik was in die tijd een grote
aanhanger van de Schreiner school dus viste ik met Fairplay hengels d.w.z.
zachte actie en dunne lijnen, maar die jongens uit Brabant visten veel “lomper”
en visten veel met wakers. Eigenlijk heb ik toen van hun het vissen met de
waker geleerd. Ik viste toen altijd met aardappel en kaas terwijl Rini toen al
viste met diverse deegsoorten en ik moet zeggen dat Rini altijd verdomd veel
ving met zijn walmende deegballen.
Dit was natuurlijk allemaal echt in de begin
periode van de moderne karpervisserij in Nederland. Wij hadden toen geen netten en andere goede
spullen, wel waren er een paar Amsterdamse hengelbouwers maar het waren
allemaal vrij zachte stokken die zij bouwden. Ik weet nog goed dat Rini een
zalmhengel door Peeters had laten ombouwen tot een karperhengel. We gingen toen
vissen op de Belvertven in Brabant tussen de plompenvelden.Dit was een 14ft
hengel en ik weet nog goed dat Rini daarmee een vis stond te drillen… Die stok
was zo slap, dat die gewoon door de karper helemaal het water werd ingetrokken.Rini
stond echt met het handvat van de hengel boven zijn hoofd en de top 8
verdween in het water. Hij
kon gewoon niets doen met deze hengel en had geen controle whats so ever! Door onze Nederlandse
karpervisserijachtergrond bewandelden wij in principe het verkeerde pad maar
toen kwamen de Gerry Savage en de Jim Gibbonson Clooper hemngels en deze
hengels waren echt fantastisch voor dit soort moeilijke situaties.We zaagden
gewoon door die lelievelden heen met deze hengels! echt geweldig.
Ik, voortkomende uit de Schreiner school zat dus eigenlijk
te lang, te licht te vissen en heb hier door helaas onnodig veel vis verspeeld.
Eigenlijk was Rini veel eerder op de Engelse tour dan ik. Ik bleef toch eerst een beetje wantrouwend naar die
Brabanders kijken. Naar mijn gevoel visten zij veelste zwaar maar hebben
uiteindelijk Ad van Sande en Arthur van Helvert mij doen bekeren. Zij hadden
toen al vrij snel de Cracks 200 en dit waren in mijn ogen voor destijds al
grote molens en zij kwamen vervolgens bij mij in Capelle vissen met 30/100
lijnen op de spoelen wat in die tijd volgens de Schreiner school, puur
belachelijk was…maar zij visten onder de
struiken op dit water wat ik ook deed maar als ik dan een aanbeet kreeg, dan had ik ze wel even aan de lijn maar
verspeelde ze kort hierna onder de struiken. Maar Ad en Arthur sleurden gewoon
al die vissen onder de struiken vandaan het weid op. Ik had toen het gevoel dat
deze jongens enigszins onsportief visten.. achteraf was dit natuurlijk helemaal niet waar, want die
jongens deden gewoon waar ze voor kwamen en dat was vissen vangen en niet
verspelen.
Toen ik inzag dat er totaal geen sprake was van
onsportieviteit, ben ik overstag gegaan en schafte ik ook wat zwaarder
materiaal aan.
Nu vist men al met 3 -3,5 lb stokken vanwege grotere
werpafstanden en zwaardere lood gewichten. Ook hierin moeten we uitkijken dat
we niet blijven hangen in het verleden omdat ook in mijn vroegere tijden het
vissen met een 30/100 lijn puur belachelijk was
.
De toekomst van het karpervissen zie ik toch wel positief
in en ik zie nog wel verdere ontwikkelingen in de technologie. Iets in de trend
van camera’s bv. in je lood en je hierdoor kunt zien op een beeldscherm hoe het
bij je aas eraan toegaat.?
Met vriendelijke groet en mooie vangsten toegewenst
Jan Junge
Copyright Tekst en foto's Arjan Snoeij.